In het Nationale Park De Hoge Veluwe hebben we een aantal hotspots van zeldzame flora, waaronder kleine schorseneer, heidezegge en gelobde maanvaren en fauna waaronder de aardbeivlinder, kommavlinder en bosparelmoervlinder. In het Park lag in de tweede wereldoorlog vliegveld Fliegerhorst Deelen met bijbehorende infrastructuur. Na de oorlog is de infrastructuur weggehaald, maar is een hoop puin (stenen, beton) blijven liggen. Dit puin is verweerd en heeft mineralen afgegeven. Meting tonen aan dat de bodem op die plekken minder verzuurd is. Het is dan ook niet toevallig dat de eerder genoemde hotspots van flora en fauna op juist deze plekken aanwezig zijn.
Deze inzichten hebben bijgedragen aan het idee om steenmeel te gaan gebruiken in het natuurbeheer. Steenmeel is een fijngemalen vulkanisch- of diepgesteente, wat mogelijk de bodemchemie en bodemmineralogie duurzaam kan herstellen. Dit is nodig omdat door de extreem toegenomen verzuring de afgelopen decennia de mineralen in de bodem versneld zijn verweerd en uitgespoeld.
Het idee is dat de mineralen in het steenmeel langzaam, gedurende een lange periode (20 -30 jaar) vrijkomen. En door een steenmeel te kiezen dat past bij de mineralen die uit de bodem verdwenen zijn, kan de bodem hersteld worden. Omdat steenmeel in 2015 niet eerder in het natuurbeheer gebruikt was, is er een onderzoek opgezet om steenmeel in verschillende habitattypen in het Park uit te proberen, voor het grootschaliger te gaan gebruiken. Pas bij aangetoonde positieve resultaten en het uitblijven van negatieve effecten op fora en fauna wilde het Park overwegen het steenmeel op grotere schaal toepassen.
Onderzoeksrapporten en artikelen over steenmeelgebruik in herstelbeheer in Het Nationale Park De Hoge Veluwe: