Zwijnen wroeten voor de aardbeivlinder
Wilde zwijnen hebben niet overal een goede reputatie. Ze kunnen graslanden flink omploegen. Maar die verstoring kan ook zijn goede kanten hebben. In het Nationale Park De Hoge Veluwe is nu gebleken dat de rupsen van de bedreigde aardbeivlinder juist op de wroetplekken te vinden zijn.
In het najaar valt het op de Veluwe direct op: de zwijnen zetten de bermen en wildweiden flink op de kop, op zoek naar lekkere hapjes. Dit waardeert niet iedereen, maar de verstoring brengt ook nieuwe kansen. De invloed van stikstofdepositie leidt in natuurgebieden tot het versneld dichtgroeien van open plekken, waardoor lage kruiden verdwijnen. Enige verstoring biedt deze weer een kans om zich te vestigen. Daaronder zijn ook waardplanten van bedreigde vlinders: hondsviooltjes voor de grote parelmoervlinder, schapenzuring voor de bruine vuurvlinder en tormentil of kruipganzerik voor de aardbeivlinder.
De Wageningse student Frederic de Schaetzen maakte er een Masters-onderzoek van om In het Nationale Park De Hoge Veluwe vast te stellen waar de rupsen van de aardbeivlinder zich ontwikkelen. Op drie locaties – wildweide, grazige heide en door struikhei gedomineerde heide – onderzocht hij de kenmerken van microhabitats met rupsen en naburige waardplanten zonder rupsen. Die bleken duidelijk te verschillen. Rupsen werden gevonden op plekken met lage vegetatie, weinig gras, veel mos en natuurlijk waardplanten. Temperatuurmetingen lieten zien dat dit ook warmere plekkenzijn, met dagtemperaturen die 3 graden hoger lagen dan op plekken zonder rupsen. Juist de planten aan de zonzijde van de waardplant waren dan ook laag, zodat de rupsen goed van de zonnewarmte kunnen profiteren.
Tenslotte bleek dat de rupsen juist te vinden waren op plekken met meer sporen van zwijnengewroet. De zwijnen zorgen dus voor verbetering van de habitatkwaliteit voor de aardbeivlinder. Begeleider Michiel Wallis de Vries van Wageningen Universiteit en De Vlinderstichting is enthousiast: “Hiermee hebben we, voor zover wij weten, het eerste bewijs voor een positieve invloed van wilde zwijnen op een bedreigde vlindersoort. Zwijnengewroet kun je zien als natuurlijk equivalent van kleinschalig plaggen. Natuurlijk kan het ook te vaak en te veel worden. Vervolgonderzoek zal moeten uitwijzen waar het optimum ligt. Maar deze kennis kunnen we uitstekend gebruiken voor ons project Wild van Vlinders, waarin we ons richten op het herstel van bedreigde vlinders via natuurlijke processen. Ik denk dat er veel meer soorten baat hebben bij wat gewroet!”
Het onderzoek is gepubliceerd in het Journal of Insect Conservation en vrij toegankelijk: https://link.springer.com/article/10.1007%2Fs10841-017-0037-5.
Door: Michiel Wallis de Vries