Nieuws van boswachter Henk Ruseler: december

Donderdag 28 november 2019

Telkens wanneer de dagen korter worden lijkt het alsof we aan een eindspurt begonnen zijn, gelijk het laatste water in een badkuip dat met een wervelende vaart wegstroomt gaan we richting de jaarwisseling. Dankzij onze 24-uurseconomie zijn wij niet te stoppen en dat terwijl wanneer ik naar buiten kijk er een tamelijke rust op De Hoge Veluwe te bespeuren is.

Veel van onze vogelsoorten zijn richting het zuiden getrokken, andere dieren verstoppen zich of zijn ondergronds in winterslaap gegaan. En ook voor de planten geldt: na een periode van proliferatie gaat het in de wintermaanden gewoon een tandje lager.

Met uitzondering van de inventarisaties van overwinterende vleermuizen, wintergasten onder de vogels en (korst)mossen is het de komende maanden ook even rustig voor de vrijwilligers van de Flora- en Faunawerkgroepen van het Park.

Toen ik 39 jaar geleden voor De Hoge Veluwe kwam werken waren deze deskundige hulpkrachten al jaren met hun belangrijke werk bezig. Ik durf dan ook best te stellen dat ons Park dankzij hun inventarisatiewerk beslist één van de best gedocumenteerde natuurterreinen van ons land is. In mijn vorige blogs heb ik diverse malen de nieuwste gegevens met u gedeeld.

Navraag bij de coördinatoren van de Flora- en Faunawerkgroep levert altijd interessante weetjes op, dus voor de laatste maand van 2019 heb ik dit ook weer gedaan.

Om te beginnen een waarneming waar ze mij zo voor van mijn kantoor of uit de tuinstoel hadden gekregen. Een prachtige vogel die met een spanwijdte van 234-270 cm nog eens een stuk groter is dan onze geregelde parkgast de zeearend werd in juni gezien. Waarschijnlijk was deze vale gier met een zuidelijke luchtstroom in onze regio terechtgekomen en hij heeft naar verluidt ook nog eens op De Hoge Veluwe overnacht.

Slapen midden op De Hoge Veluwe, dat deed ik ook dit jaar samen met deelnemers aan de nachtsafari en wanneer de schemer viel hoorden wij de mystieke zang van de nachtzwaluw en scheerden er vleermuizen om ons heen. Van de eerste soort zijn er deze zomer 95 territoria vastgesteld. Dit waren er iets minder dan vorig jaar, maar op de telavonden waren de weersomstandigheden niet altijd even goed. 

Wie tijdens zomeravonden het Park heeft bezocht heeft vast wel eens vleermuizen zien vliegen, maar geen idee gehad hoeveel soorten er op De Hoge Veluwe voorkomen. Dit jaar is er met een batdetector in de omgeving van lanen gezocht en dit zijn de soorten die zijn ontdekt: Gewone dwergvleermuis, een enkele Laatvlieger, Gewone grootoor vleermuis, Rosse vleermuis en zelfs een Kleine dwergvleermuis. Op twee warme avonden in juli, is een veel groter aantal gemeten van vooral de Gewone dwergvleermuis. Het aantal registraties liep volgens de tellers op tot over de 100.

Over tellen gesproken. Je zult dit maar moeten doen bij eitjes van het gentiaanblauwtje. Op de telplots zijn dit jaar ruim 3200 eitjes geteld. Dit is een verdubbeling met 2018 en sterke groei in vergelijking met 2016 (167 eitjes in natte zomer) en 2017 (200 eitjes). Daarnaast is ook in de omgeving van de plots en tussen de plots en Gietense Flessen (dus Deelense Veld Noord) geteld. Hier werden ook nog eens zo'n 2600 eitjes gevonden. Totaal dus voor Deelense Veld Noord bijna 6000 eitjes. Elk vrouwtje zet gemiddeld 75 eitjes af, dus er moeten zo'n 80 vrouwtjes gevlogen hebben wat een populatie grootte van ongeveer 160 betekent. Er zijn plannen om in 2020 een inventarisatie in de zuidelijke helft van het Deelense Veld uit te voeren.

De twee achtereenvolgende warme en droge zomers hebben uiteraard invloed op de fauna en flora.  Zo zijn er soorten die er duidelijk onder te lijden hebben gehad en weer anderen die hiervan profiteren. Door te weinig voedsel voor de rupsen zijn er beduidend minder kommavlinders en heivlinders geteld. Ook was het, vanwege het droog vallen van vennen, een slecht jaar voor libellen en zijn er dit jaar minder reptielen en amfibieën geteld.

Soorten die geprofiteerd hebben van de opwarming zijn bijvoorbeeld sprinkhanen en krekels. Dit jaar zijn er bijvoorbeeld opmerkelijk veel blauwvleugelsprinkhanen geteld en bij de inventarisatie van de kleine fauna is voor het Park een nieuwe soort ontdekt. Op verschillende telroutes is de kleine parelmoervlinder ontdekt; een warmteminnaar die met een opmars vanuit het zuiden Nederland verder in trekt.

Ook onder florasoorten zullen de sporen van de droogte van 2018 en 2019 nog jaren zichtbaar blijven. Fijnspar, Rododendron, Blauwe bosbes, Struikhei en Pijpenstrootje zijn zichtbaar afgestorven, vooral op droogtegevoelige plaatsen. Het zijn allen soorten van een koel en vochtig atlantisch en/of montaan klimaat. Soorten met een continentale verspreiding zoals Heidezegge, Kleine schorseneer en Hondsviooltje lijken beter tegen droogte en hitte bestand te zijn. Wellicht profiteren ze zelfs van de schade die hun concurrenten in de afgelopen 2 jaren hebben geleden.

Het aantal soorten vaatplanten schommelt door de jaren heen maar het totaal dat ooit in het Park is geteld staat momenteel op 861 en de vondst van nieuwe soorten gaat ‘gewoon’ door. Zo werden door de Florawerkgroep dit jaar 16 soorten voor het eerst aangetroffen. Enkele vermeldenswaardige soorten hiervan waren Daslook in een bosrand bij het Dienstgebouw, Wilde sorgo, geteeld op een akker op de Kemperberg, Engels gras op het dak van de fietsenwerkplaats en drie soorten (Mariadistel, Hennep en Spinazie) opgeslagen uit vogelvoer bij vogelkijk- (en foto)hutten en tenslotte Koekruid, een tuinontsnapping.

Ook interessant zijn de soorten die na een lange periode van (waarschijnlijke) afwezigheid plotseling weer opduiken, vaak op een nieuwe plek. In 2019 waren dat Kamvaren in de Orchideeënhoek (niet gezien sinds 1984) en Wilde reseda ten zuiden van de Kemperberg (sinds 1995). Beter verklaarbaar was het weer opnieuw verschijnen van enkele eerder verdwenen akkeronkruiden. Slofhak, Korensla, Ruige klaproos en Bleekgele hennepnetel verschenen nadat ze in 2019 in het kader van een landelijke reddingsoperatie waren ingezaaid waren op enkele pleegakkers in het Park. Hopelijk is hun terugkeer blijvend. Op de pleegakkers verschenen door inzaai ook de nog nooit eerder in het Park gesignaleerde akkeronkruiden Dreps en Geel viltkruid.

U merkt wel dat ondanks dat De Hoge Veluwe er in komende wintermaanden stil en soms verlaten bij lijkt te liggen, wij enorm veel fauna- en florasoorten herbergen. Soorten die zich volgend jaar weer laten bekijken. Wilt u daar niet op wachten en in december bezig blijven? Ga dan naar Snapshot Hoge Veluwe en draag uw steentje bij aan belangrijk ecologisch onderzoek in het Park. Wilt u rapporten, onderzoeksverslagen en andere documentatie die te maken hebben met Het Nationale Park De Hoge Veluwe lezen? Ga dan naar de Hoge Veluwe Bibliotheek.

Maar buiten is natuurlijk ook nog van alles te zien. Let tijdens een wandeling de komende weken eens op alle mossen en korstmossen (zie foto bovenaan deze blog: mossen op een inlandse eik). Ook zijn er boven de vlakten van het Park twee mooie wintergasten te zien, want de klapeksters en blauwe kiekendieven zijn enkele weken geleden weer op De Hoge Veluwe gearriveerd.

En omdat de dagen in december voorbij vliegen wens ik u vanaf mijn werkplek alvast fijne feestdagen.