Dat het Nationale Park De Hoge Veluwe bestaat, hebben we te danken aan een bijzonder ondernemersechtpaar: Anton en Helene Kröller-Müller.
Aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw verdienden ze een fortuin met zakendoen. Al dat harde werken ging Anton niet in de koude kleuren zitten. Hij zocht daarom graag de natuur op, om lekker te ontspannen. Het liefst ging hij naar de Veluwe, waar hij ook kon jagen. Anton besloot er zijn eigen landgoed te stichten: De Hooge Veluwe. Beetje bij beetje kocht hij steeds meer grond. In 1917 bezat het echtpaar Kröller-Müller maar liefst 6.800 hectare.
Anton liet een hek plaatsen rondom zijn landgoed en zette er dieren uit. Edelherten, wilde zwijnen, moeflons en zelfs kangoeroes. Niet om er op z’n gemak naar te kijken, maar om met vrienden en familie op het wild te kunnen jagen.
Anton en Helene lieten door een bekende architect (Hendrik Petrus Berlage) een vakantiehuis ontwerpen dat op het landgoed werd gebouwd. Deze woning kreeg de naam Jachthuis Sint Hubertus. De architect tekende niet alleen het gebouw zelf, maar ontwierp ook het hele interieur (tot aan de lepels toe) en de tuin. Het Jachthuis was klaar in 1920. Anton en Helene brachten er hun weekenden en vakanties door. Pas aan het einde van hun leven gingen ze er echt wonen.