De das, een sociaal maar kieskeurig dier
Dassen zijn ijverige en sociale beesten. Ze maken grote woningen, die ze goed schoon houden. Aan sommige diersoorten staan ze een deel van hun onderkomen af, maar niet elk dier komt door de keuring.

De das is na de wolf het grootste landroofdier in ons land. Hij behoort tot de familie van de marterachtigen, net als onder meer de otter, hermelijn, steen- en de boommarter. De zwart-wittekening op zijn vacht maakt hem makkelijk te herkennen. Maar ‘in het wild’ is hij niet snel te zien, want hij is schuw en leeft vooral ’s nachts.
Flink bouwwerk
Dassen leven in zogeheten burchten, die ze graven in hellingen en heuveltjes. In de loop der jaren kan een burcht uitgroeien tot een flink bouwwerk met gangen, kamers, rotondes, verdiepingen en luchtschachten.
De kamers in de burcht zijn als het ware gestoffeerd met gras, mos, bladeren, dennennaalden en varens. De stoffering wordt vaak ververst. Zo maken dassen van adelaarsvarens regelmatig een schoon bedje.
Woning delen
Ze leven in familiegroepen van drie á vier dieren en vaak wonen er meerdere families in een burcht. In hun territorium maken ze naast een burcht een speelplek, krabboom en latrine. De leden van een familiegroep verdrijven andere dassen uit hun territorium. Wel kunnen ze hun woning delen met andere diersoorten, zoals konijnen of een vos.

Opengegraven
In het Park zijn verschillende dassenburchten, die soms al wel dertig of veertig jaar oud zijn. Bij het beheer van het Park wordt er voorzichtig mee omgegaan, zodat ze niet beschadigen. Helaas zien we dat wolven een aantal burchten hebben opengegraven. Waarom ze dat doen is onbekend en onduidelijk is ook wat het voor gevolgen heeft voor de dassen. Dit is het onderzoeken waard.
Regenwormen
Dassen zijn weliswaar roofdieren, maar jagen kunnen ze niet echt. Ze scharrelen rustig rond, op zoek naar alles wat eetbaar is. Ze zijn dol op regenwormen, die ze 's nachts in weilanden en open gebieden opsporen. Verder eten ze onder meer bosvruchten, eikels, larven, paddenstoelen en slakken.
De wildweides in het Park zijn gunstig voor dassen. De weides worden bemest, waardoor er organische stoffen in de grond komen. Dit trekt regenwormen aan en daar smullen de dassen op hun beurt weer van.
Leefgebied
Het leefgebied van een das moet voldoende dekking hebben, weinig verstoring, een groot voedselaanbod en een bodem waarin hij goed kan graven. Zijn burcht bouwt hij graag hoog en droog. Dassen leven in allerlei soorten omgevingen, maar hebben een voorkeur voor een mozaïeklandschap met (loof- en gemengde) bosjes, heggen en houtwallen, afgewisseld door akkers en grasland. Daarnaast komen ze voor in open terreinen, zoals vochtige heiden. Het afwisselende landschap van het Park biedt de das dus een prima leefomgeving.
Bovenste foto: Hans Drijer. Onderste foto: Robbert Maas