Twee miljoen foto’s

Maandag 04 november 2024

Al twaalf jaar hangen er in Het Nationale Park De Hoge Veluwe tientallen wildcamera’s. De twee miljoen foto’s die ze per jaar opleveren, geven inzicht in het gedrag van het wild. Dat helpt ons onze beslissingen te baseren op kennis, in plaats van op aannames.

In 2012 werden er wildpassages aangelegd bij het Deelerwoud en Oud-Reemst. Hiermee werd migratie tussen gebieden mogelijk. Om inzicht te krijgen in de bewegingen van grote hoefdieren, werden er camera’s geplaatst bij de passages. Deze wildcamera’s maken foto’s op het moment dat ze beweging en/of warmte detecteren. Daarnaast werd er een netwerk van zo’n vijftig camera’s in het Park zelf aangelegd. Zo kon gemeten worden of de wildpassages veranderingen binnen het Park zouden veroorzaken. Tegenwoordig worden de camera’s ingezet om op veel meer vragen antwoord te krijgen.

Ideale omgeving

Het Park heeft het cameranetwerk opgezet met de Wageningen University & Research (WUR). Patrick Jansen, Jan den Ouden en Yorick Liefting zijn vanaf het begin nauw betrokken bij het project. Liefting vertelt: ‘De Hoge Veluwe is een ideale omgeving om onderzoek te doen met wildcamera’s. Qua omvang is het goed te overzien, maar groot genoeg om allerlei natuurlijke processen de ruimte te geven. Ook is goed gedocumenteerd hoe bijvoorbeeld de bodem en vegetatie zijn op elke plek in het Park, en wordt het wild al decennialang systematisch geteld volgens een vaste methode. En doordat het Park afgesloten is met hekken, is de omgeving gecontroleerd.’

Feitelijke kennis

Een van de dingen die de camera’s meten is hoe dieren zich bewegen in tijd en ruimte. Bijvoorbeeld waar herten op welke momenten van de dag zijn. Zo wees een van de analyses uit dat herten zich verplaatsen vlak voordat en kort nadat het Park opengaat en de bezoekers komen.

Het Park kent diverse habitats (zoals bos, droge hei, natte hei en wildweides). De camera’s staan verspreid over deze leefomgevingen. Hierdoor kunnen we monitoren hoe het wild zich beweegt tussen de verschillende habitats. Als we weten op welke plekken de dieren zijn, kan dit bijdragen aan het onderzoeken van hun gedrag.

Ook loopt er een onderzoek met de vraag of er meer wildvraat is op de vegetatie die groeit op plekken waar steenmeel is uitgestrooid ter verbetering van de bodem. Ook van andere natuurbeheersmaatregelen wordt het effect gemeten met de inzet van wildcamera’s. En van factoren als droogte, hitte en de aanwezigheid van wolven. Het beleid van het Park berust daardoor meer en meer op feitelijke kennis en data.