Bijzondere soorten op De Hoge Veluwe

Vrijdag 05 juli 2024

Maanvarens en Addertongen

Na een aantal droge jaren waren de winter en het voorjaar behoorlijk nat. Er was dus dat nodige gemopper over het weer, maar niet door leden van de Florawerkgroep van De Hoge Veluwe wat betreft de flora. Door de vele regen grepen veel planten de gelegenheid aan om uitbundig te gaan bloeien. Zo bloeide de heidezegge volop en werden er zeer veel knoppen gevonden in kleine schorseneren. Kennelijk waren niet alleen de leden van de Florawerkgroep hierover enthousiast, maar ook de reeën in het Park gezien de hoeveelheid afgebeten stengels zonder knop. Twee andere soorten die profiteerden van het natte voorjaar, zijn de gelobde maanvaren (Botrychium lunaria) en de addertong (Ophioglossum vulgatum).

Beide soorten komen hier en daar in de duinen voor, maar zijn in de rest van Nederland zeer zeldzaam. Op De Hoge Veluwe zijn diverse groeiplaatsen van deze prachtige, kleine varens, waarvan het blad met stengel niet groter zijn dan 25 cm, bekend. Door het natte weer vormden ze nu sporenaren (een lijn-of kegelvormig onderdeel van de plant dat de voorplantingsorganen draagt) en zijn hierdoor beter vindbaar. Desondanks moesten leden van de Florawerkgroep er toch voor op de knieën en keerden dus regelmatig met natte knieën huiswaarts.

Gelobde maanvaren

Maanvarens hebben een zeer klein wortelstokje; je kunt eigenlijk nauwelijks van een wortelstokje spreken. Soms laten ze zich jarenlang niet zien. Maar als de goede omstandigheden zich voordoen, verschijnen ze plotseling. Dan wordt de opgeslagen energie in de wortelstok gebruikt om een ‘flink’ blad en een sporenaar te vormen.
De naam ‘maanvaren’ verwijst naar de sikkelvormige blaadjes aan de stengel. De wetenschappelijke naam ‘Botrichium’ komt van het Oud-Grieks botrys dat druiventros betekent en verwijst zo naar de sporenaar; lunaria heeft betrekking op de sikkelvormige blaadjes.

Addertong

Ook addertongen hebben een wortelstokje, maar deze is groter dan die van de maanvaren. Addertongen zijn daardoor wat robuuster dan maanvarens. Tijdens minder goede omstandigheden verschijnen ze meestal wel, maar blijven klein. Ze kunnen dan gemakkelijk over het hoofd worden gezien.
De naam ‘addertong’ verwijst naar de wetenschappelijke naam ‘Ophioglossum’, die is afgeleid van het Oud-Griekse ophios (slang) en glossum (tong). De naam verwijst naar de vorm van de sporenaar.

De ontwikkeling van de gelobde maanvaren en de addertong vanuit een spore is zeer bijzonder. De spore moet een Glomus-schimmel aantreffen (Glomus is een geslacht van schimmels die in symbiose leven met vaatplanten). Met deze schimmel wordt dan een symbiose aangegaan die nogal eenzijdig is. Het kan 10 tot 20 jaar duren voor de varen boven de grond komt om met zijn bladgroen zelf suikers te produceren. Gedurende die ondergrondse tijd ontvangt het koolhydraten van de schimmel. De schimmel moet dus lang wachten voor het profijt heeft van deze symbiose.
Afgelopen voorjaar heeft de Florawerkgroep alle bekende vindplaatsen van de addertongen en enkele vindplaatsen van maanvarens op De Hoge Veluwe bezocht. Ze stonden er uitbundig. Volgend voorjaar gaan we alle bekende vindplaatsen van deze varens op De Hoge Veluwe langs en hopen ze deze weer te vinden.

Florawerkgroep

Heeft u interesse in planten en lijkt het u leuk om de planten in het Park te inventariseren? Wellicht is de Florawerkgroep dan iets voor u.
Elke dinsdag van 1 april tot 30 september doet de Florawerkgroep onderzoek naar de flora in het Park. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Menno Huizinga via: floragroep@vrijwilligershogeveluwe.info

 

Tekst: Menno Huizinga, Florawerkgroep De Hoge Veluwe
Foto’s: Tijmen Majoor