Achter de schermen: Annemieke en Leontien vertellen meer over hun werk als beleidsmedewerkers
Er zijn maar weinigen die zo goed weten wat het inhoudt om dagelijks bezig te zijn met biodiversiteit als Leontien Krul en Annemieke Visser. Dat doen ze als beleidsmedewerkers van achter hun bureau én in het veld. Juist die combinatie maakt dat hun werk uniek is – en dat ze echt invloed kunnen uitoefenen op de soortenrijkdom van het Park.
De wereld redden
Leontien Krul werkt al vanaf 2014 bij het Park. Haar werk werd, mede door het succes van de projecten die ze ondernam, op zeker moment zo veelomvattend, dat ze vanaf 2021 ondersteuning kreeg van Annemieke Visser. Beiden hadden een nogal verschillende aanloop voor ze bij het Park terechtkwamen. Leontien: ‘Ik wist niet goed wat ik wilde na de middelbare school. Maar wel dat het iets moest zijn wat ertoe doet, ik wilde op mijn manier de wereld redden. Ik was goed in wis-, natuur- en scheikunde, dus toen ben ik bij heel veel studies langs gegaan om te kijken waar die drie samenkwamen én waarbij je iets kon doen wat ertoe deed. Mijn aandacht bleef hangen bij Bos- en Natuurbeheer in Wageningen.’ Na haar studie kwam Leontien terecht bij een organisatie die zich bezighield met bossen en inheemse bosbevolking wereldwijd en met het beleid en de uitvoering van het beleid van de Europese Unie. Ze werd daar de Europese bossen coördinator. Leontien: ‘Na een paar jaar dacht ik steeds vaker: om dit werk nog beter te kunnen doen, zou het goed zijn eerst dichter bij de praktijk te zitten. Zodat je zelf ziet wat bosbeleid in de praktijk doet.’ Het bracht haar tien jaar geleden via de Provincie Overijssel bij Het Nationale Park De Hoge Veluwe.
Papegaaiduikers
De vader van Annemieke Visser was een fanatiek natuurfotograaf. De vakanties in binnen- en buitenland stonden in het teken van de natuurfotografie en veel vrije uurtjes werden door het gezin doorgebracht in de natuur. De kinderen assisteerden hun vader en al doende raakte Annemieke steeds meer gefascineerd door alles wat met de natuur te maken heeft: ‘Vooral in de meer noordelijke koude landen zijn we veel geweest. Dan gingen we naar van die vogeleilanden. Dat je met een heel klein rubberen bootje werd overgezet en dan zat je daar de hele dag in de in de kou foto’s te maken van papegaaiduikers of andere bijzondere soorten. Ik vond het allemaal even mooi.’ Annemieke ging milieutechnologie studeren, daarna maakte ze de overstap naar Bos-en Natuurbeheer in Wageningen.’ Daarna werkte ze acht jaar bij een kennis- en innovatiecentrum op het gebied van bosbeheer. Annemieke: ‘Ik had daar altijd het gevoel van: doe ik dit werk niet te vroeg? Ik deed heel veel communicatieprojecten over duurzaam hout, het gebruik ervan en het inkoopbeleid van de overheid. Maar ik wist helemaal niet hoe de praktijk werkte.’ Ze ging werken voor een bosbeheeradviesbureau, wat particuliere en gemeentelijke boseigenaren ondersteunt bij de uitvoering van het dagelijks beheer. Ondanks het leuke werk ontstond het gevoel altijd de ingehuurde kracht te zijn, daarom nam ze een nieuwe stap. Ze reageerde op een openstaande vacature bij het Park om vervolgens als Leontiens directe collega aan te slag te gaan.
Grote diversiteit aan habitats
Annemieke: ‘Wat ik het meest fantastisch vind aan ons werk is de variatie: we zijn bezig met beleidslijnen, juridische zaken, subsidieaanvragen, onderzoek, maar ook met de uitvoering buiten. Dus dat waar het Park goed in is, de vertaling van de praktijk naar de wetenschap en andersom, dat mogen wij uitvoeren.’ Leontien noemt een voorbeeld: ‘Ons steenmeelproject, waarbij we onderzoeken wat het effect is van het toevoegen van steenmeel aan de bodem, komt van buiten, uit de praktijk. Vrijwilligers merkten op dat dier- en plantensoorten die steeds verder afnamen, nog wel voorkwamen op plekken waar de Duitsers in de oorlog landingsbanen hadden aangelegd. Hoewel alle onderdelen van het vliegveld in het Park zijn verwijderd, zijn er betonfunderingen en puinresten overgebleven. De gedachte die toen ontstond: blijkbaar is er iets in die puinresten of het beton dat ervoor zorgt dat de soortenrijkdom beter in stand blijft. Zo zijn we het steenmeelproject gestart: we strooien gemalen steen uit op verschillende onderzoekplots en monitoren nauwkeurig wat de effecten zijn. Het idee is dat dit steenmeel mogelijk hetzelfde effect heeft als de restanten van de eerder genoemde landingsbanen’
De resultaten van het steenmeelproject zijn hoopgevend, al moet er nog veel worden onderzocht. Leontien: ‘Het blijft een experiment, je moet een lange adem hebben. Maar feit is dat het iets doet, dat er soorten zijn die heel goed reageren op de behandeling. En dus gaan we er op experimentele basis mee door én blijven we vooral goed monitoren. Annemiek: ‘Ons hoofddoel is altijd het in stand houden of versterken van de biodiversiteit in het Park, alles wat we doen is met dat voor ogen. Soms wordt er onderzoek gedaan waar wij zelf niet direct iets mee kunnen, maar werkt het Park er aan mee, omdat we weten dat de biodiversiteit op andere plekken in Nederland er baat bij kan hebben. Maar weinig mensen weten hoeveel onderzoek hier plaatsvindt en hoe open het Park daarvoor staat, dat heeft me in het begin echt verbaasd.’
Annemieke: ‘Er wordt door het Park heel veel geïnvesteerd in onderzoek. Met de inzet van Leontien en mijzelf, maar ook door onderzoeken te faciliteren, bijvoorbeeld door de aanleg van onderzoekslocaties. En daar komen gewoon heel toffe dingen uit. Het steenmeelproject is een groot voorbeeld, maar zo hebben we ook heel veel kleinere voorbeelden. Én we leren ook wat niet werkt: net zo belangrijk.’
Veel onderzoeksbureaus, zoals de vlinderstichting en universiteiten weten de weg naar het Park te vinden om onderzoek te doen.
Wat het Park vooral uniek maakt is de grote diversiteit aan habitats op een relatief kleine afstand van elkaar. Het gaat van actief stuivend zand tot oude eikenbossen en alles wat daar qua natuurontwikkeling tussenin zit. Inclusief droge én natte heide. De diversiteit van het Park maakt het gebied een ideale plek te testen, te monitoren, finetunen en opnieuw te testen. Annemieke: ‘Omdat Leontien en ik overal bij betrokken zijn, kunnen we ook snel schakelen. Dat is heel fijn werken. Zit je bij een grote organisatie als Staatsbosbeheer, dan moet alles via veel meer schijven.’ Leontien: Wij maken een plan of zijn erbij betrokken, passen het toe, zien het effect ervan, passen waar nodig aan en gaan weer verder. Dat werkt snel en doelmatig. En het geeft veel voldoening om te zien wat het effect is van je werk.’
Laatste vraag. Als we het hebben over biodiversiteit, waar ben je nou echt trots op?
Annemiek: ‘Je hebt hier echt hele oude eiken. Die eikenstrubbenbossen en de relicten daarvan, dus eiken die vroeger als hakhout zijn gebruikt, die zijn overstoven geraakt met stuifzand, maar ze groeien nog steeds. Dat brengt zo veel biodiversiteit met zich mee, daar leeft zo veel op en in, dat is prachtig, je weet niet wat je ziet.
Nog iets: we doen nu een onderzoek naar nachtvlinders, dat stond al langer op het wensen lijstje vanuit het beheer, maar daar zijn we vorig jaar echt mee gestart. Onlangs werd een onderzoek gepubliceerd dat aantoonde dat nachtvlinders net zo belangrijk zijn voor bestuiving als alle dagvlinders en bijen elkaar. Het is een verborgen wereld, want je ziet ze natuurlijk nooit, het zijn niet voor niets nachtvlinders. Het is echt fantastisch wat je aantreft, met de mooiste kleuren en structuren. We vangen de vlinders met een emmer en een ledlampje. De volgende morgen gaan we kijken, inventariseren en dan laten we ze weer vrij. Mijn eigen favoriet is het mendicabeertje, die ziet er ook uit als een beertje. Ik vind het zo leuk, dat ik nu zelf ook zo’n emmer met een lampje heb gekocht, zodat ik kan kijken wat ik in mijn eigen tuin aantref.’
Leontien: ‘Als ik er eentje mag noemen dat is het gentiaanblauwtje, een vlinder. Die is voor het afzetten van zijn eitjes afhankelijk van een plantje, de klokjesgentiaan. Beide soorten van natte heidegebieden. Het gentiaanblauwtje is een bedreigde vlinder die onder druk staat, mede door het huidige klimaat, met meer extreme droge en natte periodes. Omdat wij op het Deelense Veld zoveel plekken hebben met verschillende condities en variatie in reliëf, overleven beide soorten hier heel goed. Ze hebben beide redelijk wat vocht nodig en er kan ergens een ven droogvallen, maar dan zijn altijd andere waar water in blijft staan. We hebben ter plekke ook kleinschalige maatregelen genomen, zoals op een speciale manier plaggen, waardoor er geschikte groeiplaatsen beschikbaar zijn. Dat is goed voor de klokjesgentiaan, en het gentiaanblauwtje, maar ook voor andere soorten. We kwamen niet lang geleden op een plek waar we een tijd terug ook plagwerkzaamheden hebben uitgevoerd. Dat zag er zo mooi uit én daar zag je veel klokjesgentianen met eitjes van het gentiaanblauwtje. Dan denk je; dit is toch geweldig?’
Internationale dag van de Biodiversiteit
Op 22 mei is het de Internationale dag van de Biodiversiteit, daarnaast is het op 24 mei de Dag van het Nationaal Park, in het kader van deze dagen hebben we in de week van 20 t/m 24 mei een aantal activiteiten die in het teken staan van biodiversiteit. Kijk hier voor meer informatie over deze activiteiten.
Foto 2: Hoog Baarlo, Roy Strijker
Foto 3: gentiaanblauwtje, Marian Schut