Het Park is een goede plek voor vogels
Ieder jaar schrijft de faunawerkgroep van de Vereniging Vrijwilligers van De Hoge Veluwe een jaarverslag. Daarin wordt stilgestaan bij alle inventarisaties die de vrijwilligers het afgelopen jaar deden van de dieren in het Park, het grofwild uitgezonderd. René van Lopik coördineert de tellingen van vogels.
René van Lopik komt al ruim vijftig jaar in het Park. Zijn eerste jaarkaart kochten zijn ouders in 1971 voor hem toen hij 13 jaar was. Regelmatig bezocht hij het Park zonder ouders: ‘Het feit dat er een portier was waar je langs moest, gaf mijn moeder een veilig gevoel.’
Vogels kijken, grofwild spotten; urenlang zwierf de jonge René door het Park. Hij maakte er herinneringen voor het leven. ‘Ik heb nog Super 8-beelden van moeflons ten noorden van het Bosje van Staf. Die heb ik gemaakt toen ik veertien was. En ik zal nooit vergeten dat ik mijn eerste blauwe kiekendief zag, ook dat staat op film. Ik filmde een roedel edelherten vanaf de Lijkweg en ineens zag ik een mannelijke kiekendief door het beeld vliegen. Toen had ik ineens geen aandacht meer voor de herten. Ja, en wat kwam je allemaal tegen? Korhoenders natuurlijk, wulpen, veel broedende tapuiten onder andere op de Deelense Start, veel jagende boomvalken op het Deelense Veld. Maar ook veel soorten die je nu ook nog ziet.’
René: ‘Iedere vijf jaar proberen wij, op verzoek van het Park, het hele Park op broedvogels geteld te hebben. Dat doen we met een groep van veertien vrijwilligers. Iedereen krijgt eigen plotten toegewezen.’ René legt uit: ‘Een plot is een afgebakend gebied. Het Park is verdeeld in 46 plotten die eigenlijk al heel lang vastliggen. Soms verandert er iets kleins, maar over het algemeen werken we nog met dezelfde plotten als tijdens de start van het broedvogelonderzoek.’
Een vrijwilliger loopt, als hij een telling verricht, een van te voren bepaalde route door het plot, om ervoor te zorgen dat hij of zij het gehele gebied bestrijkt. Een plot wordt ongeveer tien keer per jaar bezocht, om de tien à veertien dagen. Is iemand verhinderd door bijvoorbeeld een vakantie, dan kan een ander het een keer overnemen. René: ‘Vroeger ging het noteren en uitwerken van de gegevens met de hand, maar nu voeren we alles in op een app. Dat scheelt heel veel werk.’
De vrijwilligers gaan op hun oren en ogen af, ze herkennen vrijwel alle mogelijk voorkomende soorten aan hun zang. Al zijn er soms ook soorten waarbij de vogel ook daadwerkelijk gezien moet worden om uitsluitsel te krijgen.’ René: ‘We volgen de systematiek van de SOVON (Stichting Ornithologisch Veldonderzoek Nederland), waarbij een score van nul tot zestien wordt toegekend aan een waarneming. Ziet u bijvoorbeeld een zwarte specht die met nestmateriaal zijn hol binnengaat, dan weet u zeker dat er een nest is. Dat betekent een score van negen, hoor of zie je jonge vogels in het nest dan is het de hoogste score: zestien. Uiteindelijk worden alle scores door het systeem berekend en komt er uit hoeveel territoria van welke soorten zich in het plot bevinden. En als we het Park rond zijn na ongeveer 5 jaar, kunnen we ook wat zeggen over de totale vogelpopulatie van De Hoge Veluwe. Dat is bij benadering het aantal broedvogels, of beter gezegd: het aantal territoria van de verschillende soorten.’
In het Park wordt de fauna geïnventariseerd zodat we kunnen monitoren hoe het gaat met de biodiversiteit in het Park. Zo kunnen we zien of er trends zijn onder de soortgroepen, maar ook op individueel niveau. Door de metingen wordt het inzichtelijk of het aantal van de soort gelijk blijft of juist toeneemt. En neemt een soort of soortgroep af in aantallen, dan kunnen we wellicht maatregelen nemen in het Park om deze soorten te helpen.
Het is slechts één ding wat de vogelaars doen. Een extra accent ligt op de zeldzame soorten waar jaarlijks in het gehele Park naar wordt gekeken, maar ook naar de vogels die slechts even De Hoge Veluwe aandoen en naar de wintergasten. Speciale tellingen zijn er voor wespendieven, klapeksters, nachtzwaluwen en blauwe kiekendieven. René: ‘We zouden nog wel meer willen tellen, waaronder klauwieren, raven en roofvogels. Maar we moeten keuzes maken, onze capaciteit is niet onbeperkt.’
Nog steeds geniet René intens van het buitenzijn, van de rust. René: ‘Het in de natuur zijn, tussen de vogels. De verwachting, het verrassingseffect, ik vind het prachtig. Maar ook de herkenning. Dat je merkt dat je een soort ieder jaar op dezelfde plek aantreft. Dat je denkt: hee daar zijn ze weer. Welke soort maakt me niet uit, of het nou een winterkoning is of een zeldzame soort.’ Het liefst start René vroeg op de dag met tellen: ‘Iedere vogel begint op een ander moment te zingen. De merel is heel vroeg bijvoorbeeld. Als je er vroeg bent zwelt het concert aan tot je op het laatst een kakafonie hebt. Tot het weer rustiger wordt.’
René vindt het moeilijk om met een paar woorden precieze conclusies te trekken, maar hij ziet wel veranderingen in het veld. ‘Natuurlijk staat de natuur onder druk. Door droogte, stikstof. Er zijn soorten die je nu niet meer ziet. De tapuit bijvoorbeeld, komt hier als broedvogel niet meer voor. Alleen als doortrekker zien we de tapuiten nog. De aantallen zwarte spechten zijn juist groter, waarschijnlijk door meer dood hout in het bos. Dat kan door sterfte van bepaalde boomsoorten als fijnspar, lariks en op sommige stukken de inlandse eiken komen. Een ander voorbeeld is de veldleeuwerik. Die doet het goed in het Park, een stuk beter dan op veel andere plekken van het land. We hebben onlangs tellingen van zeventig jaar geleden vergeleken met recente tellingen, om te kijken naar wat er is veranderd. Wat we zagen is dat nog veel dezelfde soorten voorkomen.
‘Je kunt best stellen dat het Park, gezien de omstandigheden, nog altijd een heel goede plek is voor vogels. Het is bijvoorbeeld een hotspot voor het aantal territoria van nachtzwaluwen. Het aantal overnachtende blauwe kiekendieven is hier hoger dan in welk ander gebied in Nederland. Kortgeleden zagen we hier ook zeven verschillende slangenarenden. Die zochten specifiek het Deelense Veld op omdat er zo veel adders leven. Prachtig toch?’
Lijkt het u leuk mee te werken aan de vogeltellingen? Stuur dan een e-mail naar faunagroep@vrijwilligershogeveluwe.info.
Hier vindt u het jaarverslag 2023 van de Faunawerkgroep.
Foto 1: veldleeuwerik, Tijmen Majoor
Foto 2: grauwe klauwier, Tijmen Majoor