Begeleidingssnoei laanbomen
Bomenlanen in het Park zijn een belangrijk cultuurhistorisch element uit met name de negentiende eeuw. Vanwege hun gevorderde leeftijd en daarmee gepaard gaande slechte staat zijn in 2010 enkele bomenlanen nabij Hoenderloo gerooid. De aanplant van jonge beuken die deze oude bomen vervangt, is nu zo’n 15 jaar oud en aan een eerste grote onderhoudsbeurt toe. Dit onderhoud dient een tweeledig doel: het gezond houden van de bomen enerzijds en het creëren van een mooie en bruikbare laan anderzijds. Dit type onderhoud aan jonge bomen die volop in ontwikkeling zijn wordt begeleidingssnoei genoemd.
Wat is begeleidingssnoei?
Begeleidingssnoei bij jonge laanbomen heeft als doel om sterke en gezonde bomen te creëren die samen een mooi geheel vormen. Lage takken, dikke zijtakken en probleemtakken worden verwijderd. De probleemtakken halen we weg omdat ze op termijn een belemmering kunnen gaan vormen voor de boom zelf, zoals een plakoksel. Een plakoksel is een tak die niet goed aanhecht aan de stam. Als takken met plakoksels zwaarder worden is er een grotere kans om bij (zware) wind uit te breken.
Ook wordt de kroon in de beginjaren uitgedund door takken die met de doorgaande spil van de boom concurreren, de zogenoemde zuigers, te verwijderen. Deze zuigers kosten de boom veel energie die nu gestoken kan worden in groei in de hoogte.
Tenslotte kronen we laanbomen ook op, dat wordt gedaan door de dunnere takken onderaan de kroon weg te snoeien. Hierdoor bereikt de boom eerder lengte en wordt een vrije doorgang door de laan gegarandeerd. Deze takken worden allemaal zo vroeg mogelijk gesnoeid, zodat de boom de wond van de weggehaalde tak makkelijker kan inkapselen en zo een kleiner risico loopt op bijvoorbeeld een schimmelinfectie dan wanneer pas op latere leeftijd wordt ingegrepen.
Hoeveel wordt er gesnoeid?
Bij het snoeien wordt er maximaal 20 procent van de kroon weggehaald, aangezien de boom de bladeren nodig heeft voor de fotosynthese. Het snoeien is een precies werkje, waarbij goed gekeken wordt welke takken moeten blijven en welke takken moeten worden verwijderd. Ook het verwijderen van de takken moet secuur gebeuren; de juiste snoeiwijze zorgt er namelijk voor dat het stamweefsel niet beschadigd raakt en de boom de snoeiwond makkelijker kan inkapselen. Dunne takken moeten bijvoorbeeld recht afgeknipt of afgezaagd worden bij de takkraag, maar niet te dicht op de stam zelf om beschadigingen te voorkomen. Dikke takken kunnen het beste eerst op 20 centimeter afstand van de stam afgezaagd worden en daarna dicht bij de takkraag. Hiermee wordt uitscheuren voorkomen.
Leuk detail is dat er altijd een bemanteling van dunne twijgjes op de stam wordt achtergelaten die ervoor zorgt dat de stam niet ten prooi valt aan zonnebrand.
De begeleidingssnoei van de jonge beuken in de lanen wordt drie tot vier keer herhaald tot het gewenste eindbeeld bereikt is. Hoelang dit duurt is afhankelijk van hoe snel de boom groeit, wat naast de boomsoort ook wordt beïnvloed door de groeiplaats en dan met name de vruchtbaarheid van de bodem. Een termijn van 15 tot 30 jaar is hiervoor gangbaar.