Herstelmaatregelen voor het leefgebied van de zadelsprinkhaan
In Nederland leven vijftig soorten sprinkhanen en krekels. Vier van deze soorten zijn op dit moment ernstig bedreigd, waaronder de zadelsprinkhaan. Deze soort komt met name voor in de provincie Gelderland. Een van de locaties waar deze sprinkhaan tot voor kort nog voorkwam is Het Nationale Park De Hoge Veluwe. Binnenkort wordt er gestart met de herstelmaatregelen van het leefgebied van de zadelsprinkhaan in het Park, om na herstel mogelijk tot herintroductie van de soort over te gaan. Het onderzoek naar de zadelsprinkhaan en de herstelmaatregelen van het leefgebied zijn een initiatief van de Provincie Gelderland. Het onderzoek is uitgevoerd door Ecologisch adviesbureau Natuurbalans, de maatregelen worden uitgevoerd door de Unie van Bosgroepen.
Onderzoek naar de zadelsprinkhaan
In 2005 is er een beschermingsplan opgesteld voor de zadelsprinkhaan om ervoor te zorgen dat deze soort behouden blijft. Vervolgens is er in 2018 onderzoek gedaan naar deze sprinkhaansoort aangezien het beschermingsplan alleen niet genoeg was om de soort in Nederland te behouden. Ook op plekken, zoals Het Nationale Park De Hoge Veluwe en Planken Wambuis ging de soort snel achteruit. In de gebieden waar de soort voorkwam was hiervoor amper onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen van populaties.
Uit het onderzoek van 2018 kwam een aantal waarschijnlijke oorzaken naar voren voor het verdwijnen van de zadelsprinkhaan en andere heidefauna in Nederland. Deze oorzaken zijn het gevolg van verzuring en vermesting van de bodem in combinatie met verkeerd of geen beheer. Een van de oorzaken is de achteruitgang van de voedselkwaliteit van de struikhei en het verlies van kruiden in het heidelandschap door de verandering van de bodemchemie. Daarnaast zijn er geschikte plekken voor het afzetten van de eitjes verdwenen door de vermossing van de bodem. Tenslotte is er een afname van open en diverse vegetatiestructuur door vergrassing en verbossing van het heidelandschap.
Eén van de mogelijke maatregelen die in het rapport opgenomen zijn, is het herstellen van de buffercapaciteit van de bodem. Uit het onderzoek kwam namelijk naar voren dat de zadelsprinkhanen met name voorkwamen op plekken die rijker waren aan mineralen. En ook binnen de leefgebieden van de sprinkhaansoort kwamen ze met name voor op de delen waar een kruidenrijke bodem was en de buffercapaciteit van de bodem hoger was.
Recent zijn er goede resultaten behaald in experimenten waarbij de bufferende werking van de bodem hersteld wordt. Bij dit experiment is er kalk en/of verschillende soorten steenmeel gebruikt. Hierdoor kunnen de soortenrijke kruidenvegetaties weer herstellen en verbetert de kwaliteit van het plantenmateriaal als voedsel.
Welke maatregelen worden er genomen?
Verschillende maatregelen zijn al uitgevoerd in het Park in 2020 in voormalig leefgebied van de zadelsprinkhaan. Zo is op een aantal plekken de moslaag verwijderd door kleine plagplekjes te maken. Deze locaties zijn daarna behandeld met dolocal en steenmeel om de bodemchemie te verbeteren. In 2021 is hier een zaadmengsel van in het Park verzamelde heischrale kruiden ingezaaid.
In december worden op ander plekken in het Park maatregelen uitgevoerd ter verbetering van het habitat van de zadelsprinkhaan, net als op andere plekken in Gelderland.
Monitoring leefgebied zadelsprinkhaan
Aangezien er weinig onderzoeksresultaten zijn van soortgelijke oplossingen is het nodig om vijf jaar lang jaarlijks de effecten van de maatregelen voor de zadelsprinkhaan te meten. De metingen worden in vier gebieden op de Veluwe gedaan, waaronder de het Braamsveldje/ Deelense Straal in het Park. Door vijf jaar lang te monitoren wat de effecten zijn op flora en fauna kunnen we vaststellen of er geen negatieve effecten zijn op één van beide en of er positieve resultaten behaald worden met de maatregelen.
De volgende metingen zullen uitgevoerd worden:
1. De directe effecten van de maatregelen op de bodemchemie. Deze worden jaarlijks in proefvlakken gemeten, waarmee de effecten van de toediening en steenmeel en/of kalk zichtbaar worden.
2. De chemische samenstelling van de planten. Hiermee wordt de voedselkwaliteit van de vegetatie voor de zadelsprinkhaan en andere soorten duidelijk.
3. Om uit te sluiten dat flora en fauna geen negatieve effecten ervaren moeten beiden gemonitord worden. Het volgende wordt er gemeten:
a. Monitoring van vegetatieontwikkeling zowel in structuur als de aanwezigheid van soorten.
b. Monitoring van de effecten op fauna.
In opdracht van provincie Gelderland heeft Natuurbalans in samenwerking met B-Ware het monitoringsplan opgesteld.
Uitzetten zadelsprinkhanen
Na het uitvoeren van de herstelmaatregelen kan er gekeken worden of er een herintroductie of introductie kan plaatsvinden van gekweekte zadelsprinkhanen. Deze kweek is opgestart in 2019. In de kweek zijn alle overgebleven populaties aanwezig.
Foto zadelsprinkhaan: Rob Felix