Paarse heidepracht, niet zonder beheer
Elk jaar in augustus kunnen we ons er weer op verheugen; de heide in het Park kleurt prachtig paars. Vele bezoekers genieten al wandelend of fietsend van het fraaie uitzicht. Tijdens het evenement Hei is er voor jou nodigen we u zelfs uit om een bosje heide te komen knippen, waarmee u ons helpt bij het beheer. Maar wat is heide eigenlijk voor landschap, waarom moet het beheerd worden en waarom is het zo belangrijk voor het Park?
Van oudsher aanwezig in Nederland en in het Park
Heide is een typische vegetatie die zich thuis voelt in streken waar een zeeklimaat heerst, met een hoge luchtvochtigheid, niet al te warme zomers en geen strenge winters. Het plantje voelt zich thuis op voedselarme plekken met een zandige bodem of op veengrond; een grondsoort die in Nederland altijd veel aanwezig was. Rond 1900 was zo’n twintig procent van ons land nog woeste grond met hei. [1] In het Park bestond in deze periode ongeveer 15% van het totaaloppervlak uit bos en de rest van het landschap was ‘woeste grond’.
Omdat er al zo lang heide voorkomt in Nederland en in het Park, zijn veel hier levende diersoorten afhankelijk van dit terreintype als leefgebied. Bijzondere biodiversiteit, die in de rest van Europa nauwelijks te vinden is. Tegenwoordig zou de heide dichtgroeien, als we niks doen. Andere planten groeien sneller en worden groter, door bijvoorbeeld de stikstofdepositie, waardoor heide geen kans meer krijgt. Als we dit landschap willen blijven behouden, moeten we het dus beheren.
Waarom beheren?
Wellicht vraagt u zich af waarom we de natuur niet gewoon haar gang laten gaan en de heide laten dichtgroeien. De landschappen in het Park zijn geen wilde natuur. Een heidelandschap zal, als we er niks aan doen, altijd veranderen in bos. Er is bijvoorbeeld een voortdurende aangroei van vooral grove den en ruwe berk, het verwijderen van deze soorten is noodzakelijk om het dichtgroeien van de heide tegen te gaan. Als we niks doen, neemt de biodiversiteit, de hoeveelheid plant- en diersoorten, nog meer af. Op die manier krijgen we meer van dezelfde begroeiing, met de snelst groeiende planten eerst. Dit resulteert weer in meer risico’s op plagen, ziektes en overlast.
Het is beter om meer variatie in de flora en fauna te hebben, indien de plant- en diersoorten van oorsprong wel in Nederland voorkomen en een plek hebben in onze landschappen. Deze planten en dieren zijn afhankelijk van elkaar, waardoor de landschappen in balans blijven. Verdwijnen er soorten zoals de heide, dan verdwijnen ook de dieren en planten die daar van afhankelijk zijn. In Nederland hebben we van oudsher veel hei, daarom zijn deze landschapstypen (Europees) beschermd. Er is nog maar heel weinig over van de biodiversiteit die er ooit was in Nederland, waar we dus heel zuinig op moeten zijn. Soorten die bijvoorbeeld grotendeels afhankelijk zijn van de heide zijn de veldleeuwerik en de graspieper. Bij deze soorten is er op landelijk niveau een negatieve trend te zien, maar in het Park gaat het juist relatief goed.
Droge heide
Heidevelden komen in het Park in verschillende vormen voor; van droog tot heel nat. De paarse heide waar we in augustus allemaal zo van genieten is voornamelijk droge heide, een landschap wat bestaat uit begroeiing van struikhei met mossen, korstmossen, grassen en kruiden. Veel dieren zijn afhankelijk van dit landschapstype als hun leefgebied, zoals de zandhagedis, de gladde slang, de heivlinder en verschillende vogelsoorten.
Droog heischraal grasland
Maar liefst 60% van de heischrale graslanden op de Veluwe komt voor op Het Nationale Park De Hoge Veluwe. Dit landschapstype behoort tot de meest bloemrijke vegetaties in heidegebieden. Een mooi voorbeeld van een droog heischraal grasland in het Park is het Braamsveld, hier komen onder andere de zeldzame soorten kleine schorseneer en heidezegge voor. Het gaat jammer genoeg niet goed met heischrale graslanden in Nederland. In 2016 is in opdracht van het ministerie van Economische Zaken een onderzoek naar heischrale graslanden uitgevoerd. De staat van instandhouding van dit habitat is dramatisch slecht, met name voor de droge typen. Zelfs tot voor kort tamelijk algemene soorten als tandjesgras en hondsviooltje nemen de laatste jaren sterk af.[2] In Europa is dit landschapstype prioritair beschermd (met de hoogste beschermingsgraad).
Natuurlijk beheer dankzij de moeflon
Dankzij de moeflon kunnen wij op natuurlijke wijze dit landschapstype beheren. De moeflon is een uitmuntende begrazer van droge heide, heischrale graslanden en stuifzanden. Bovendien is het de enige soort die in belangrijke mate en op natuurlijke wijze jonge grove dennen eet, een boomsoort die door de stikstofdepositie ervoor zorgt dat de open landschappen versneld dicht groeien. De moeflon levert dus een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit, én aan het behoud en het beheer van deze steeds zeldzamer wordende open landschappen op de Veluwe. De moeflon zorgt er daardoor ook voor dat de -vaak zeer zeldzame- dier- en plantensoorten die in de heischrale graslanden leven behouden blijven voor het Park, zoals de heidezegge, kleine schorseneer, gelobde maanvaren, aardbeivlinder, wrattenbijter en herfstspinner.
Dennenscheerders
Ook de Dennenscheerders, een groep van tientallen vrijwilligers die al jaren iedere week actief zijn om de heidevelden in stand te houden, is voor het Park van groot belang. Het werk van deze vrijwilligers bestaat uit dennetjes uit de grond trekken, knippen of grotere exemplaren omzagen. Zonder de inzet van deze mensen zouden de heidevelden in het Park er heel anders uit zien en binnen enkele tientallen jaren volledig veranderd zijn in dennenbos.
Natte heide en vochtig heischraal grasland
In dit terreintype komt vooral begroeiing van gewone dopheide met mossen, grassen (met name pijpestrootje), biezen, zeggen en kruiden voor. Op de wat intensiever begraasde delen komt vochtig heischraal grasland voor, in plaats van natte heide. Van dit terreintype zijn weer hele andere bijzondere, en soms ook zeer zeldzame, dier- en plantsoorten afhankelijk. Onder andere de levendbarende hagedis, klokjesgentiaan en het gentiaanblauwtje leven in natte heidegebieden. Dit terreintype staat door vergrassing onder sterke druk, vaak is kleinschalig plaggen als herstelbeheer een goede maatregel. Ook maaien in combinatie met extensieve begrazing is een goede methode om dit terreintype in stand te houden.
Vennen
Wist u dat een ven ook een heidelandschap is? Een ven is een klein tot matig groot, alleen door regenwater gevoed en daardoor zuur, water. Het water blijft op een ondoorlatende bodemlaag staan, waardoor het geen contact met het grondwater heeft. De in en bij het water levende fauna in vennen bestaat vooral uit waterkevers en libellen. De vennen liggen binnen de landschappen natte heide en vochtig heischraal grasland, in het Deelense Veld.
Kom kijken!
Deze maand is het vooral genieten van de paarse bloeiende hei. We nodigen u van harte uit om te komen kijken naar een heel bijzonder stukje Nederlands cultuurlandschap. We blijven ons uiterste best doen om de verschillende vormen van heide te behouden in het Park, voor alle dier- en plantsoorten die afhankelijk zijn van dit landschapstype, en ter bevordering van de biodiversiteit.
[2] https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=23443