Hoe de inzet van dunningspaden ons helpt binnen het bosbeheer
Ons dagelijks beheer is gericht op het in stand houden van een hoge biodiversiteit. Hiervoor wordt binnen de bossen in het Park actief beheer uitgevoerd om de bosontwikkeling te stimuleren en bijbehorende biodiversiteit in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Onderdeel van dit beheer is het regelmatig dunnen van onze houtopstanden. Met het vrijmaken van ruimte in het kronendak krijgen toekomstbomen meer groeiruimte, komt er meer licht op de bodem en krijgen jonge bomen en struiken de kans om zich te ontwikkelen. Door te dunnen stimuleren wij de bosverjonging en de biodiversiteit.
Bij het uitvoeren van actief bosbeheer komt hout vrij wat meestal door machines geveld en afgevoerd wordt. Bij het gebruik van deze machines kan er bodemverdichting en/of bodemvervorming optreden. Vervorming treedt op wanneer de bodem onder de wielen zijwaarts wordt weggeduwd. Bodemverdichting heeft een negatief effect op de bosbodem. Zo kunnen wortels van bomen en struiken minder goed groeien in een verdichte bodem. Maar ook de processen in de bodem verlopen minder goed, er kunnen minder gassen, water en daarmee ook minder voedingstoffen uitgewisseld worden. Ook het aanwezige bodemleven wordt verstoord en dat heeft direct invloed op de biodiversiteit. Daarnaast kunnen zaden minder goed ontkiemen en functioneren stelsels van schimmels minder goed. Al deze gevolgen van bodemverdichting en -vervorming hebben een negatief effect op de vitaliteit en samenstelling van het bos.
Waarvoor zetten we dunningspaden in?
Om ervoor te zorgen dat we binnen de bosgebieden in het Park zowel actief beheermaatregelen kunnen uitvoeren als de bodem beschermen gaan we werken met een vaste infrastructuur van dunningspaden. Dit gaan wij alleen toepassen op plekken in het bos waar we actief beheermaatregelen uitvoeren. Op sommige locaties is dit slechts een optimalisatie van de bestaande structuur. In andere delen maken we een plan voor de inrichting van nieuwe permanente dunningspaden. Voorheen was er de mogelijkheid voor de bosaannemer die de bomen velt om zelf zijn routes en paden te bepalen. Nu mag er alleen nog maar gereden worden met machines op de vaste paden. Deze routes leggen we vast in ons geografisch informatiesysteem (GIS), zodat deze routes voor altijd vastliggen ook als ze mogelijk na een aantal jaren zonder beheer weer dichtgroeien. Op de routes van de dunningspaden accepteren we dat er bodemverdichting en -vervorming optreedt, maar in de andere delen van het bos zullen deze niet meer plaatsvinden en kan de bodem zich herstellen. Het voorkomen van bodemverdichting is goed voor de bosbodem en komt de bosvitaliteit, productiviteit en de biodiversiteit in onze bossen ten goede. Daarnaast zal het de capaciteit om CO2 op te slaan in het hout en de bodem ten goede komen.