Nieuws van boswachter Henk Ruseler: september

Maandag 05 september 2022

Het ommetje dat ik vorige week over de Prins Hendriklaan en Lange Laan maakte, had veel weg van een herfstwandeling. Vuurrood verkleurde krentenstruiken op Westerflier en onder het fraaie oude beukenbos langs de Prins Hendriklaan lag het bezaaid met verdorde bladeren, de lucht was er doordrenkt met de geur van groene thee. Een even onthutsende als verrukkelijke ervaring ten gevolge van droogte- en hittestress bij bomen. Eerder dan gebruikelijk laten zij in rap tempo een deel van hun blad vallen.

In de laatste week van augustus piekt de thermometer wederom naar boven de dertig graden. Het zweet breekt mij uit, wanneer ik onder het beukenbos pauzeer. Maar de stilte is verkwikkend, mijn blik en gedachten dwalen af. Al meer dan honderdvijftig jaar staan ze geworteld op hun plek, netjes in rijen, geplant in opdracht van J.B.C. Sickesz. Zeker dertig hittegolven hebben ze getrotseerd, zowaar veertien in de laatste tweeëntwintig jaar! Kunnen ze nog wel voldoende herstellen van deze stress? Ook de samenleving gaat in 2022 gebukt onder stress: vluchtelingen in benarde en mensonwaardige omstandigheden, huishoudens die door inflatie en stijgende energieprijzen de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen, wachtlijsten in de zorg, gefrustreerde boeren en een ongekend tekort aan woningen en personeel. Je zou er moedeloos van worden, ware het niet dat ik een geboren optimist ben en de natuur als anti-stress medicijn ken. Ik hoef de meesten van u niets te vertellen: een wandeling of fietstocht door de natuur doet wonderen. Ga ergens rustig staan of zitten, richt je blik op de horizon en zwijg. Zie de schoonheid van groei en verval gedurende de seizoenen, golven die komen en gaan. Weet dat ook de reden van je onrust tijdelijk is. Hoor de stilte tussen de geluiden. Verwonder je over het bestaan der dingen.  

Schel klinkt vanuit het sparrenbos even verderop de alarmroep van een gaai; sluipt daar een rover of doet de kleurrijke vogel gewoon waar hij goed in is: herrieschoppen. Niet voor niets verwijst zijn wetenschappelijke naam, Garrulus, naar termen als ‘praatziek’ of ‘luidruchtig’. Met mij gaat het beter en ik vervolg mijn wandeling.

Bij het schrijven van deze blog lijkt de bronst van de edelherten te zijn aangebroken. Heimelijk hebben de herten zich in de afgelopen weken geprepareerd op de aanstaande bronst, nu gieren de hormonen door hun aderen en laten de hoofdrolspelers op koele avonden van zich horen. Aanvankelijk deden zij dit de afgelopen maand nog met schorre, overslaande stem, maar nu klinkt uit de kelen van de volwassen herten een zware basstem. Ze zijn klaar voor een ongewisse strijd om de hinden, soms met dodelijke afloop.

Om de status van pasja te midden van een harem hinden te verwerven, is mentale- en fysieke kracht een vereiste. In het begin zullen de herten elkaar enkel imponeren, met hun bronstroep en door hun gewei en krachtige lichaam te tonen. Dat is indrukwekkend maar nog onschuldig. Pas als blijkt dat de beide strijders aan elkaar gewaagd zijn, vindt er een gevecht plaats.

Echter, bij een verkeerde manoeuvre of wanneer de verliezer het vege lijf niet weet te redden, loopt het dier kans door zijn rivaal geforkeld te worden, een dolksteek met de punt van het gewei die jaarlijks tot (dodelijke) slachtoffers leidt. In 2020 raakte Hubertus gehandicapt doordat hij in een bronstgevecht het licht in een oog verloor. Deze handicap werd hem vorig jaar tijdens de bronst noodlottig, een rivaal verwondde hem dodelijk, waardoor een collega hem uit zijn lijden moest verlossen.

Het hert die als meerdere uit de strijd komt proeft de zoete smaak van de overwinning; de kans om zijn genen na te laten. Afhankelijk van sterkere concurrenten en conditie, behoudt hij enige uren tot vele dagen zijn plek in het roedel. Wat overigens niet betekent dat hij alle bronstige hinden gedurende die tijd zal dekken. Ik heb meerdere keren gezien dat een hinde, voor een escapade met een ander hert, uit de bronstroedel vertrok.  

Die status als plaatshert heeft echter een keerzijde. Het roedel bijeenhouden en de strijd met en het wegjagen van rivalen, kost het hert veel energie. Daarbij komt dat hij gedurende de bronst amper slaapt en eet, waardoor hij dertig procent van zijn gewicht verliest en afgemat raakt. In die fysieke conditie ligt voor het hert aan het einde van de bronst tegenwoordig een nieuw dodelijk gevaar op de loer. 

In de voorbije jaren heb ik diverse malen dergelijke oud-strijders tot op enkele meters afstand kunnen benaderen. Deze herten waren dusdanig afgebronst en in diepe slaap verzonken, dat zij mij niet hoorden aankomen. Met de komst van wolvenroedels op de Veluwe is zo’n moment van onachtzaamheid natuurlijk levensgevaarlijk. Ook elders, waar klimatologische omstandigheden (zoals een vroeg invallende winter) en grote roofdieren een rol spelen in het natuurlijk proces, is er een hoog sterftecijfer onder mannelijke dieren die tijdens de paartijd flink actief zijn geweest. Dat is pech voor het dier, maar goed voor een verversing van de genenpool.

De bronst van edelherten blijft één van de meest fascinerende gebeurtenissen in het jaar. Vast staat dat ik in september onze wildobservatieplaatsen een paar keer ga bezoeken en vaak onze wildcam zal inschakelen. Jammer dat het beeld zonder geluid is, maar wellicht hoor ik het burlen binnenkort vanaf mijn balkon.