Een veenmoeras vol bloeiende beenbreek

Donderdag 16 mei 2019

Wie van wandelen en natuur houdt komt in Het Nationale Park De Hoge Veluwe volop aan zijn trekken, want de diversiteit aan luisterrijke landschappen is hier enorm. Al deze pareltjes van De Hoge Veluwe heb ik in de ruim 38 jaar dat ik voor het Park werk al vele malen doorkruisd en ik vind ze stuk voor stuk even mooi en interessant.

Maar wanneer toch wordt gevraagd naar mijn favoriete landschap, dan is dit zonder twijfel het Deelense Veld.

Tegen de Oost-Veluwestuwwal in Het Nationale Park De Hoge Veluwe ligt deze quasi-Afrikaanse vlakte van ongeveer 500 hectare. Zo op het eerste gezicht lijkt deze Veluwse savanne vooral begroeid met pijpenstrootje en heide, maar wanneer je beter kijkt, sta je versteld van het mozaïek aan landschapstypen. Zo vind je er natte- en droge heidevegetaties, vennen, hoogveenmoerassen en na een periode van zware regenval stroomt hier zelfs een echte heidebeek!

Het gebied werd vooral gevormd door smeltwaterdalen uit de laatste twee ijstijden en verstoven zand vanuit de enorme zandwoestijnen die rond de Middeleeuwen waren ontstaan.

Het Deelense Veld is elk seizoen de moeite waard, maar in de zomermaanden is het er wel heel erg mooi, dan bloeit namelijk de beenbreek. In een langgerekt veenmoeras dat van oost naar west over het Deelense Veld loopt staan duizenden exemplaren van deze zeldzame lelieachtige. Nog nergens heb ik tijdens mijn zwerftochten door natuurgebieden buiten het Park zo’n helder gele bloemenzee van bloeiende beenbreek gevonden.

Beenbreek groeit op voedselarme, natte en vochtige delen in heide- en veenstreken. Opvallend zijn de gele trosvormige bloeiwijzen. Minstens zo opvallend zijn de helder-oranje vruchten die daarna verschijnen. De plant staat op de rode lijst als kwetsbaar maar komt in het Deelense Veld nog volop voor.

Vroeger was de plant bepaald niet geliefd. Men dichtte de beenbreek duistere krachten toe. Het vee dat van dit plantje graasde zou weldra een ziekte krijgen waarbij al hun beenderen zouden breken en vermolmen. Een veel aannemelijker verklaring voor deze botbreuken is natuurlijk de kalkarme bodem waar de plant groeit. Bij vee dat geruime tijd in deze omgeving werd geweid ontstond vanzelf een kalkgebrek met broze botten tot gevolg.

Tegenwoordig komen liefhebbers van heinde en verre naar het plantje kijken. Toen ik vorig jaar voor mijn werk op het Deelense Veld moest zijn werd ik aangesproken door een man en vrouw in zomerse wandelkleding en behangen met fotocamera’s. Met een typisch Haags accent werd mij gevraagd; “boswachtâh, waah staat de brekebeen?” Het is weer bijna zomer, de beenbreek bloeit!

Door boswachter Henk Ruseler