Nieuws van boswachter Henk Ruseler: november 2018

Woensdag 24 oktober 2018

Tijdens de extreem vroege bladval deze zomer leek het er op dat de herfst minder kleurrijk zou gaan worden, maar niets is minder waar. Bij het schrijven van deze nieuwsbrief staan de bospercelen en lanen met Amerikaanse eiken er prachtig bij. Ook bij andere bomensoorten zoals inlandse eik, beuk en lariks is de bladverkleuring ingezet en ik hoop dat het weer meewerkt (geen extreme vorst of zware storm) zodat u ook in de eerste helft van november nog van de herfstkleuren kunt komen genieten.

Ondanks dat er door het vallen van het blad meer en betere doorzichten in de bospercelen ontstaan, neemt de zichtbaarheid van het grofwild af. Dit heeft te maken met de hoeveelheid geschikt voedsel en de daglengte. Behalve op de wildweiden, waar nog redelijk voedselrijk gras staat, neemt op andere plaatsen de kwaliteit van het voedsel af. Veel dieren zijn nog druk bezig om een vetreserve voor de aanstaande winter op te bouwen. Alle dieren hebben hun zomervacht verwisseld voor een veel beter isolerende wintervacht.

Struikelde je deze zomer bij wijze van spreken nog over de wilde zwijnen - ze waren hongerig en de hele dag op zoek naar voedsel -, direct aan het begin van de val van eikels en beukennoten in augustus kwam daar verandering in. De grote hoeveelheid eikels en beukennoten (schatting voor de hele Veluwe 6,3 miljoen kilo) zorgen voor een overvloed aan voedsel en de wilde zwijnen werden onzichtbaar. De conditie van de wilde zwijnen is nu weer goed en de verwachting is dat de paartijd binnen de gebruikelijke periode november-december zal plaatsvinden. Onder de mannetjes van het wilde zwijn (keilers) worden fikse gevechten om de vrouwtjes (zeugen) geleverd. Helaas vindt deze strijd bijna altijd in de schemer of in het donker plaats zodat wij er niet veel van kunnen zien.

Veel bloeiende planten zal je in november niet veel meer zien. Toch zijn er uitgebloeide planten, zoals de beenbreek, die beslist de moeite waard zijn om eens bij stil te staan. Verder zijn het niet alleen de bomen en struiken die deze maand prachtig verkleuren, een tocht over het Deelense Veld is vanwege de verkleuring van het pijpenstro bijvoorbeeld erg de moeite waard.

Sinds 2015 vindt er in het Park onderzoek plaats naar de effecten van steenmeel in het heidelandschap. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door onderzoekscentrum B-ware, Stichting Bargerveen en Bodembergsma. Vanuit De Hoge Veluwe organisatie is mijn collega Leontien Krul nauw betrokken bij dit onderzoek en daarom heb ik haar gevraagd om u in deze nieuwsbrief iets te vertellen over dit onderzoek. 

Steenmeelonderzoek

"Steenmeel is vermalen steen; een fijngemalen vulkanisch of diepgesteente wat mogelijk de bodemchemie en bodemmineralogie duurzaam kan herstellen. Dit is nodig omdat door de extreem toegenomen verzuring de afgelopen decennia de mineralen in de bodem versneld zijn verweerd en uitgespoeld. De gevolgen van deze versnelde verwering zijn goed zichtbaar. De biodiversiteit van de heidegebieden is sterk achteruit gegaan; Heidevelden, heischrale graslanden en bossen verzuren, populaties van bedreigde planten- en diersoorten nemen af of sterven uit.

In Het Nationale Park De Hoge Veluwe hebben we een aantal hotspots van zeldzame flora, waaronder de kleine schorseneer, de heidezegge en gelobde maanvaren, en fauna waaronder de aardbeivlinder, kommavlinder en de bosparelmoervlinder.  De hotspots in het Park blijken te liggen op plekken waar infrastructuur van het voormalige vliegveld Fliegerhorst Deelen in de Tweede Wereldoorlog heeft gelegen. Na de oorlog is de infrastructuur weggehaald, maar er is wel een hoop puin (stenen, beton) blijven liggen, wat is verweerd en mineralen heeft afgegeven. Metingen tonen aan dat de bodem op deze plekken minder verzuurd is.

Deze inzichten hebben bijgedragen aan het idee om steenmeel te gaan gebruiken in het natuurbeheer. Het idee is dat de mineralen in het steenmeel langzaam, gedurende een lange periode (20-30 jaar) vrijkomen. Door een steenmeel te kiezen dat past bij de mineralen die uit de bodem verdwenen zijn, kan de bodem hersteld worden. Omdat steenmeel nog niet eerder in het natuurbeheer gebruikt is, is er een onderzoek opgezet om de effecten van steenmeel in verschillende habitattypen in beeld te brengen voor het grootschalig te gebruiken.

Na drie jaar onderzoek kan gesteld worden dat de eerste effecten een positieve werking van het steenmeel op onderzoeksplots op de droge heide laten zien. Ook zijn er in deze periode geen rare of negatieve effecten zichtbaar geworden. Op heischrale graslanden, zandverstuiving, een net aangelegde heideverbinding en in eikenbos zijn nog geen positieve effecten aangetoond, maar de verwachting is dat ook hier steenmeel goed zal werken. Steenmeel werkt langzaam en het onderzoek op deze habitattypen is een jaar later gestart dan het onderzoek op de droge heide.

Het Park heeft het gebruik van steenmeel nu opgeschaald naar het toepassen van steenmeel op 40 hectare droge heide van matige kwaliteit. Wanneer ook de andere habitattypen positieve effecten geven zal ook daar de toepassing opgeschaald gaan worden. Omdat de werking van steenmeel langzaam is, blijft het Park de effecten van het steenmeel op de onderzoeksplots de komende jaren volgen om een goed beeld te krijgen naar de werking van het steenmeel. Bij het gebruik van steenmeel blijft maatwerk van belang en er moet goed gekeken worden naar gebied en de  doelstellingen die hiervoor gelden."

Steenmeel wordt verspreid over de heide

Tot zover de bijdrage van Leontien. Rest mij om u, voordat al het blad uit de bomen is neergedaald, uit te nodigen om deze maand een wandeling of fietstocht op de Hoge Veluwe te komen maken. En als ik een tip mag geven, start eens vanuit de ingang Schaarbergen voor de Kemperbergwandeling.