Nieuws van boswachter Henk Ruseler: april
Beste lezer, de winter heeft ons dit jaar overgeslagen en er zijn zelfs warmte records verbroken. Voor de fauna en flora heeft het wegblijven van de winter geen nadelige effecten gehad. Wij zijn inmiddels in de zomertijd beland en het Park is vanaf deze maand van 8 uur in de ochtend tot 8 uur in de avond geopend. Wanneer je in de ochtend of avond het Park bezoekt, kun je volop genieten van de vogelconcerten.
Fauna - De terugkeer van de zomergasten
Bijna alle zomergasten zijn terug op het Park. Op de heidevelden en korstmossteppen is de zang van boom- en veldleeuwerik maar ook van de geelgors en roodborsttapuit te horen. Vorige maand zijn de eieren van de Raaf uitgekomen. Na ongeveer 35 dagen vliegen de jongen uit.
Alle wildweides hebben de afgelopen weken een mestgift met ecologische stalmest gekregen en het wachten is op enige neerslag en een gunstige temperatuur. Door het lengen van de dagen in combinatie met de voedselbehoefte van de dieren, zijn de kansen om oog in oog met edelhert, wild zwijn, ree of moeflon te komen, erg groot.
De reebokken zijn begonnen met het vegen van hun gewei en worden weer territoriaal actief. Ze controleren en markeren nu dagelijks hun territorium en het resultaat zijn de vele veeg- en krabplaatsen die overal in het veld te ontdekken zijn.
Flora - Het frisse voorjaarsgroen
Bij oude huisplaatsen en rijkere bosgronden zijn 200 wilde appels geplant. Er zijn in ons land nog maar zo’n 15 plekken waar de wilde appel (Malus sylvestris) van oudsher groeit. Ook het Park is nog één van die groeiplaatsen en daar zijn binnen het Park nu verschillende locaties aan toegevoegd.
In april komt een aantal boom - en struiksoorten langzamerhand in blad. Vooral in het noorden en zuiden van Het Park is dit frisse voorjaarsgroen het duidelijkst te zien. De krent, lijsterbes, berk en bosbes komen het eerst in het blad. Opvallend voor deze maand is het frisse groen van de berken en de bloesem van de krent en vogelkers.
Op de zanden begint een klein maar fraai plantje te bloeien, de heidespurrie.
Beheer
Wildtellingen:
Om een goed inzicht te krijgen in de voorjaarstanden van het grofwild, wordt er jaarlijks geteld. Vanwege draagkracht van het terrein, gebaseerd op beschikbaar voedsel, doelstellingen als biodiversiteit, natuurlijke bosverjonging en verkeersveiligheid, zijn natuurbeheerders gehouden aan vaste voorjaarsstanden* voor het grofwild. Het Park houdt zich aan deze vastgestelde aantallen, die door middel van afschot, jaarlijks worden verwezenlijkt.
De vorige maand zijn de edelherten geteld en na uitwerking van de telgegevens over twee telavonden, is de voorjaarsstand op 219 stuks uitgekomen. Bij edelhert tellingen werd gebruik gemaakt van 7 vaste telplekken en 3 rijploegen. Om mogelijke dubbeltellingen te voorkomen, werd er bij de tellingen zoveel mogelijk informatie over de getelde dieren genoteerd.
Het tellen van de reeën gebeurt niet op vaste telplekken want deze dieren hebben in tegenstelling tot de edelherten een territorium. Om inzicht te krijgen in de reeënstand worden er in de aanstaande periode door de jachtopzichters, regelmatig ochtend- en avondtelrondes gereden. De gewenste voorjaarstand is 150 stuks.
Ook moeflons en wilde zwijnen worden in het voorjaar geteld. Hiervan zijn de gewenste voorjaarstanden 200 en 50 stuks.
*Voorjaarsstand is het aantal dieren na de afschotperiode en voor de geboorteperiode.
Sporenonderzoek
Magali Frauendorf heeft voor het Park onderzoek gedaan naar de mate van gebruik van twee faunapassages. Binnen het project “Hart van de Veluwe” zijn in 2013 deze twee faunapassages aangelegd. De een bij Planken Wambuis aan de westkant van het Park en de ander bij het Deelerwoud aan de oostkant. Op de passages zijn de hekken verlaagd, om de leefgebieden van wilde hoefdieren van het Park met andere natuurgebieden te verbinden. Edelherten, damherten en reewild kunnen over de hekken springen. Wilde zwijnen kunnen door klaphekjes aan de zijkanten.
Infrarood videocamera’s die het gebruik van de passages moeten monitoren hebben problemen met de stroomvoorziening en een onvolledige beeldopslag. Conclusies over het feitelijk gebruik zijn daarom nog niet mogelijk. Om toch enig inzicht te krijgen op het gebruik zijn de passages van november tot maart met behulp van sporenbedden gemonitord. Resultaten tonen aan dat de passages beperkt gebruikt worden door de wilde hoefdieren. Vossen werden wel veelvuldig op beide passages waargenomen. Aan de oostzijde springt wel een klein aantal edelherten in en uit. Ook drie damherten maken regelmatig gebruik van de passage. Op het ecoduct aan de westzijde van het Park zijn nog geen dieren gespeurd. Het berekende migratiesaldo is tot dusver nul, zowel voor wilde hoefdieren als kleinere zoogdieren (vos, marterachtigen, das, haas). Het sporenonderzoek wordt voortgezet zodat ook over verschillende seizoenen betrouwbare informatie wordt verzameld om goede conclusies over het gebruik van de passages te kunnen trekken.