Als een variant op het gegeven van artist in residence heeft schrijver Koen van Hensbergen Het Schrijfverblijf ontworpen. Gemaakt om vanuit te werken, geïnspireerd door een locatie. Wat vroeger een kantine voor bouwvakkers op de bouwplaats was, is nu een verplaatsbare zelfvoorzienende schrijvershut. Hiermee trekt Koen langs markante locaties in het Nederlandse landschap en legt hij in geschreven taal een verbinding tussen kunst, natuur en erfgoed. De komende periode kunt u Koen en zijn schrijvershut op verschillende plekken in Het Nationale Park De Hoge Veluwe tegenkomen. Daar zal hij, geïnspireerd door de plek waar hij dan staat, korte verhalen schrijven over de natuur van het Park, de geschiedenis en verder alles wat het Park bijzonder maakt. De verhalen zijn hier te lezen.
Het Oud-Reemster Veld
Vanaf hier lijkt het alsof je alles overziet,
alsof het veld niets te verbergen heeft.
Maar soms moet je wat beter kijken
of weten wat je ziet.
Zo kan het veld je nog vertellen waar soldaten in barakken sliepen,
fiets je zo langs luchtafweergeschut
en loop je dwars door bominslagen.
Het laat je nog een spoorlijn zien,
of waar die ooit gelopen heeft,
tussen rijen berkenbomen.
De bommenlijn van Deelen naar Wolfheze
want ook bommen willen reizen.
Daar vlakbij kan ik je een boom aanwijzen,
een beuk wat dikker dan de rest.
Daar zijn acht mannen uit de lucht gevallen.
Drie konden niet verder
en zijn meegenomen,
vastgezet.
Vier zijn er gevlucht
en hebben wekenlang verstopt gezeten.
Eén is hier gebleven,
in een veldgraf vlak bij waar hij viel.
Maar waar,
dat kan zelfs het veld niet meer vertellen.
© Koen van Hensbergen
Wild
Er zijn maar weinig tamme dieren die zich nog zouden redden in het wild.
Zonder mensen die ze voeren,
zonder hok om in te slapen.
Maar stel nou dat een varken uit zijn stal ontsnapt
en geef hem eens ongelijk,
dan zou het kunnen dat hij zich prima weet te redden in het wild.
Zijn tamme kant zal hij al snel vergeten.
hij vindt zijn eigen eten wel,
daar heeft hij geen voedertijd voor nodig.
Dit varken blijkt een taaie.
Misschien loopt hij zijn wilde soortgenoot tegen het harige lijf.
Haar haren diep donkerbruin,
haar ogen gitzwart
en haar oren fier omhoog.
Te hoog gegrepen voor onze roze vriend,
hij maakt maar weinig indruk.
Zijn oren staan naar voren,
zijn staart staat in de krul
en er steken geen kromme tanden uit zijn bek.
Hij is te tam voor haar.
Maar wat nu als dit varken haar voor zich weet te winnen?
en daar komen kleine tamme wilde varkens van.
Het zijn tenslotte ook maar dieren.
Dan zullen zij het meeste op hun wilde moeder lijken.
En als deze bastaardbiggen later ook weer kleine vrije varkens krijgen,
dan is er in hen bijna niets van hun tamme grootvader terug te zien.
Hun haren lang en donker,
staarten met een kwast
en tanden als geweren.
Wilde zwijnen.
Volledig uitgerust om in het wild te leven.
Als ik zou ontsnappen uit mijn stal,
uit de stad,
aan de drukte,
de dagelijkse boodschappen,
de vaste voedertijden
en de afspraken in mijn agenda.
Als ik de bossen in zou trekken,
weg van star beton.
Leven tussen wuivende bomen,
dwalen over open velden,
struinen over zandvlaktes
en slapen in het dichte bos.
Hoelang zou het dan duren voordat ik mijn tamme kant verloren ben?
Ik ben allang niet meer uitgerust om in het wild te leven,
niet eens ooit echt geweest,
laat staan dat ik het nog worden kan.
Ik ben nergens zonder winterjas,
mijn neus vindt mijn eten niet,
dat doet de supermarkt
en ik slaap het liefst in mijn eigen bed.
Mijn telefoon wijst mij de weg
en vertelt mij precies wanneer het gaat regenen.
Ik ben veel te tam om nog echt wild te kunnen zijn.
© Koen van Hensbergen