Zonder gezonde bodem geen gezond bos
In het Park zijn we bezig met het revitaliseren van de bosbodem. Dit doen wij om het bos en aanwezige natuurwaarden in het Park te behouden en versterken. Het is hard nodig om hiermee aan de slag te gaan, want de bodem wordt, onder andere door de aanwezige stikstofdepositie, steeds zuurder. Als gevolg van klimaatverandering heeft het bos bovendien steeds vaker te maken met lange perioden van droogte. Dit alles zorgt voor een achteruitgang van de vitaliteit van het bos.
Uit onderzoek blijkt ondertussen al duidelijk dat de bodem steeds verder achteruit gaat in kwaliteit. Niet alleen het zuurder worden van de bodem speelt hierbij een rol, eigenlijk gaat het slecht met álle in de bodem voorkomende organismen. Dit heeft weer een direct effect op de bomen die wij boven de grond zien; de bodem is immers het fundament of de motor van datgene wat erop en erin groeit.
Om de bodemkwaliteit te verbeteren, passen wij verschillende technieken toe waarbij via onderzoek nauwkeurig wordt gevolgd wat het effect is. Op die manier zijn we elke dag bezig om het dagelijks beheer, op basis van kennis en onderzoek, zo goed mogelijk uit te voeren. We planten bijvoorbeeld op verschillende plaatsen in het Park rijkstrooiselsoorten aan en voegen daar, op experimentele basis, steenmeel aan toe. Verder zijn we begonnen met een nieuw onderzoek naar bodem-enten, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van deze technieken. Daarnaast gaat dit onderzoek veel dieper in op methoden voor het herstellen van het volledige bodemecosysteem, we richten ons hiermee dus niet uitsluitend op het tegengaan van verzuring en mineraaltekorten.
Onderzoek bodem-enting
De bodem is een zeer uitvoerig en complex ecosysteem, met schimmels, bacteriën en bodemdieren; in één theelepel bodem zitten meer dan 5000 soorten bacteriën, schimmels en andere (micro)organismen. Met het onderzoek bodem-enting willen we kijken of we door het toevoegen van bodem-entsel, de verslechterde bosbodem een extra boost kunnen geven. Enten betekent iets toevoegen. In dit geval gaan we voor het onderzoek kleine hoeveelheden bodem, afkomstig uit een gezond bos, toevoegen aan de bodem van het Park. Het idee is dat dit bodem-entsel op de plekken waar de bacteriën, schimmels en micro organismen niet meer aanwezig zijn of zeer verzwakt zijn, deze weer verbetert.
Het bodem-entsel wordt tijdens het aanplanten van bomen op de onderzoekslocaties toegevoegd. Met dit onderzoek willen we vaststellen of, naast het aanplanten van rijkstrooiselsoorten, het toevoegen van steenmeel en gezond bodem-entsel een extra boost kan geven om het bodemecosysteem te herstellen.
Opzet onderzoek
Voor dit onderzoek hebben we acht verschillende locaties (onderzoekslocaties) waar bomen aangeplant worden. De helft van de onderzoekslocaties ligt op arme grond en de andere helft op wat rijkere grond. Ook is er een verschil in de begroeiing van de onderzoeklocaties; er zijn locaties waar het bos helemaal weg is -voornamelijk op plekken waar de fijnspar afgestorven is- en plekken onder scherm. Op de plekken onder scherm staat nog wel bos, in dit geval vooral grove den. Op deze locaties groeien de bomen vaak niet meer hard genoeg om tot kroonsluiting te komen. Dit houdt in dat u hier heel ver het bos in kunt kijken door gebrek aan ondergroei, maar waar u, als u omhoog kijkt, ook veel blauwe lucht kunt zien. Bij een goed gesloten bos is als u omhoog kijkt ongeveer 90% van de ruimte bedekt met kronen van bomen. Verder is het aandeel verjonging op deze plekken vaak erg laag.
Op de proeflocaties onder scherm is het voordeel dat het nog aanwezige bos ervoor zorgt dat het bosklimaat in stand wordt gehouden. Daar is het in de zomer een stukje koeler én vochtiger dan op open plekken of kapvlaktes. Voor het onderzoek is het interessant om te zien wat de zogenoemde standplaatsfactoren (voedselrijkdom van de groeiplaats en mate van openheid in het bos) voor invloed hebben op de revitalisatie van het bodemecosysteem, en daarmee op de vitaliteit van het bos.
Aanplant bomen
Op de onderzoekslocaties gaan we bomen aanplanten in een proefopstelling. Daar zijn we op dit moment heel druk mee bezig. Wij hebben voor dit onderzoek gekozen voor inheemse boomsoorten die voorkomen op de Veluwe. Bij de rijkere grond planten we zes verschillende soorten bomen aan, dit zijn de wintereik, berk, ratelpopulier, boswilg, hazelaar en veldesdoorn. Op de arme grond planten we drie boomsoorten aan; de wintereik, berk en de ratelpopulier. Het aantal bomen is afhankelijk van de groeiplaats, veel boomsoorten hebben namelijk een bepaalde voedselrijkdom van de bodem nodig om zich te kunnen vestigen en goed te groeien. Zeker op de armere gronden is het keuzepalet aan boomsoorten een stuk minder groot dan op de rijkere gronden.
Per boomsoort die we aanplanten worden in het onderzoek vier verschillende behandelingen toegepast. Hiervan is één behandeling de controlegroep, bij deze selectie wordt verder niks extra's toegevoegd. De andere drie behandelingen bestaan uit toevoeging van steenmeel, bodem-entsel en een combinatie van die twee. De verschillende plots zijn op de locatie gemarkeerd met paaltjes. Een blauwe markering staat voor een behandeling met steenmeel, rood voor bodem-entsel en paaltjes met blauw én rood staan voor een behandeling met beide. Deze paaltjes zorgen ervoor dat de aannemer weet welke boomsoort waar moet worden aangeplant én welke behandeling de bomen moeten krijgen.
Onderzoekplots
Er zijn binnen dit onderzoek in totaal 432 onderzoeksplots van zeven bij zeven meter. Per onderzoeksplot worden er 100 bomen aangeplant, voor dit onderzoek worden er dus in totaal maar liefst 43.200 bomen aangeplant. Alle onderzoekslocaties zijn omheind, zodat het wild de bomen niet aan kan vreten. Zeker jonge loofbomen zijn zeer geliefd bij het in het Park aanwezige grofwild en zonder bescherming zouden de bomen binnen zeer korte tijd beschadigd of volledig opgegeten zijn. We maken gebruik van bosplantsoen, dit zijn bomen van maximaal twee jaar oud. Bij de aanplant van jonge bomen in bosverband wordt er vaak gekozen voor een afstand tussen de bomen van één bij één meter, of anderhalve bij anderhalve meter. Bij deze proef worden de bomen echter dichter op elkaar geplant, namelijk op een afstand van 70 cm. Hierdoor kan het effect van het strooisel (bladeren) op de bodem sneller gemeten worden, want het bosplantsoen levert in de eerste jaren nog geen grote hoeveelheden strooisel op. Het onderzoek naar bodem-entsel heeft een eerste looptijd van vier jaar.
Onderzoekspartners
In januari is een PhD-kandidaat gestart die de komende vier jaar het onderzoek naar bodementing gaat uitvoeren onder begeleiding van het NIOO-KNAW (Nederlands Instituut voor Ecologie) en de Wageningen Universiteit. De aangeplante bomen blijven natuurlijk ook na deze vier jaar staan en zullen zich gaan ontwikkelen tot een mooi gemengd loofbos, met hopelijk een goed herstelde bosbodem. Dit onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door financiering vanuit het subsidieprogramma Versneld Natuurherstel van het Rijk, een bijdrage van de Provincie Gelderland, een bijdrage van het Cultuurfonds en een bijdrage van H.J.E. van Beuningen uit het Elise Mathilde Fonds via het SBNL Natuurfonds.